De ontwikkeling en het welzijn van jonge kinderen en hun ouders

Beknopte samenvatting
De eerste 1.000 dagen (van conceptie tot 2 jaar) zijn cruciaal voor de gezondheid en het welzijn van kinderen tijdens die eerste periode, maar ook gedurende de rest van het leven. In deze periode wordt de basis gelegd voor de lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling. Met de meeste kinderen van 0 t/m 2 jaar in Utrecht gaat het goed. Bij deze kinderen en hun gezinnen zijn geen risicofactoren aanwezig of er is een balans tussen risico- en beschermende factoren. Een deel van de kinderen groeit op in een gezin in een kwetsbare situatie. Kwetsbaarheid bij gezinnen komt voor onder alle lagen van de bevolking. In een stad als Utrecht met veel hoogopgeleide ouders zijn er dus ook relatief veel kinderen in kwetsbare situaties die een hoogopgeleide ouder hebben. Maar het maakt nog altijd uit waar je wieg staat voor de kans op kwetsbaarheid: deze kans is duidelijk groter bij kinderen met ouders met een laag of middelbaar opleidingsniveau, kinderen met een migratieachtergrond en kinderen in Overvecht en Zuidwest. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor kinderen in armoede, kinderen uit gezinnen die een ernstige stressor hebben meegemaakt, gezin en kinderen van ouders met een psychische aandoening. Een ondersteunend sociaal netwerk is dan extra belangrijk en waar nodig ook passende zorg. Bovendien moeten we ons realiseren dat in coronatijd de invloed van stress als risicofactor voor een goede ontwikkeling van het kind vooral in kwetsbare gezinnen groter is geworden. Tot slot laat deze speciale uitgave zien wat ook bekend is uit landelijk en internationaal onderzoek : gezondheidsverschillen worden groter als kinderen ouder worden. Dit onderstreept het belang van investeren in de eerste 1.000 dagen van het leven van kinderen.
Inleiding
De eerste 1.000 dagen zijn cruciaal voor de gezondheid en het welzijn van kinderen tijdens die eerste periode, maar ook gedurende de rest van het leven. Dan wordt de basis gelegd voor de lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling. Deze ‘1000 dagen’ starten vanaf de conceptie en lopen tot de tweede verjaardag van een kind. In deze periode ontwikkelt het kind zich enorm snel; van de aanleg van de organen van de baby tot een dreumes die lopend op ontdekking gaat en contact zoekt met de mensen om zich heen. De Utrechtse ambitie is om alle kinderen een kansrijke start te bieden (zie gele tekstbox voor toelichting). We zetten daarbij vooral in op (aanstaande) gezinnen in een kwetsbare situatie. Met deze speciale uitgave van de Volksgezondheidsmonitor Utrecht over de eerste 1000 dagen krijgen we inzicht in de ontwikkeling en welzijn van jonge kinderen en hun ouders in Utrecht. Dit geeft professionals, beleidsmakers en bestuurders informatie in handen om in gesprek te gaan over de manier waarop we nog meer kinderen een kansrijke start kunnen bieden.
Voor zover mogelijk gaan de cijfers in deze uitgave over Utrechtse kinderen van 0 tot 2 jaar en hun ouders. Sommige informatie is niet beschikbaar voor deze leeftijdsgroep. In dat geval is in de tekst aangegeven over welke leeftijd de cijfers gaan. Informatie over Utrechtse baby’s voor hun geboorte is er helemaal niet. Waar mogelijk vergelijken we de ontwikkeling van jonge Utrechtse kinderen met die van kinderen in de andere drie grote steden of landelijk. Deze gegevens zijn slechts zeer beperkt beschikbaar.
Hoe werken we in Utrecht en landelijk aan een kansrijke start?
De gemeente Utrecht zet in op een kansrijke start voor alle kinderen in de wijk, de stad en de regio. Als gemeente voeren we de jeugdgezondheidszorg uit en werken we samen met verloskundigen, kraamzorg, buurtteam jeugd en gezin, welzijnswerk, informele zorg en ouders zelf. De gemeente stimuleert professionals en organisaties om in actie te komen en levert een bijdrage door de netwerken rondom Kansrijke Start te verstevigen. Samen leren en verbeteren staat centraal in de aanpak. Vanwege de impact van corona op jonge gezinnen investeert de gemeente Utrecht tijdelijk extra in deze groep, om de negatieve gevolgen te verminderen. Meer weten over Kansrijke Start in (de regio) Utrecht? De website Kansrijke Start Utrecht geeft een overzicht van de initiatieven en projecten. Op de website van de zorgprofessionals van de gemeente Utrecht staat de aanpak van Kansrijke Start in Utrecht beschreven. Wilt u in contact komen over kansrijke start? Stuur dan een e-mail aan opgroeien@Utrecht.nl.
Het landelijk actieprogramma Kansrijke Start (2018-2021) stimuleert gemeenten, partijen uit de geboortezorg en de jeugdgezondheidszorg om meer kinderen een kansrijke start te bieden. Dit actieprogramma wordt gemonitord met de landelijke indicatorenset die door het RIVM is ontwikkeld. Het RIVM heeft in 2022 ook een lokale indicatorenset ontwikkeld. Deze indicatorenset wordt jaarlijks wordt aangevuld en is een aanvulling op de data die we zelf verzamelen over de eerste 1000 dagen.
Beschermende en risicofactoren voor de ontwikkeling van een kind
Hoe een kind zich kan ontwikkelen wordt beïnvloed door kind-, ouder-, gezins- en omgevingsfactoren. Denk bijvoorbeeld aan de gezondheid van het kind zelf en de gezinsleden, opvoedvaardigheden van ouders, stress, het hebben van een sociaal netwerk en toegang tot zorg. Het balansmodel van Bakker en collega’s dat wordt gebruikt door de jeugdgezondheidszorg Utrecht beschrijft het belang van een balans tussen beschermende factoren en eventuele risicofactoren om gezond en veilig op te kunnen groeien. Als die balans er niet is, zijn de ontwikkelingskansen van het kind kleiner. Ook de kans op een goede gezondheid op latere leeftijd is dan kleiner.
Stress is een hele belangrijke risicofactor
Een hele belangrijke risicofactor voor de ontwikkeling van een kind is stress bij de ouders. Stress kan veel verschillende oorzaken hebben, zoals financiële problemen, werkloosheid, huisvestingsproblemen, relationele problemen en gezondheidsklachten. Beschermende factoren zijn veerkracht, sterke opvoedvaardigheden, een stevig sociaal netwerk en professionele hulp. Dit is extra van belang in stressvolle situaties.
Leefstijl als belangrijke factor voor gezond opgroeien
Leefstijl van ouders en kinderen is ook erg belangrijk voor gezond opgroeien. Kinderen van moeders die roken of drinken tijdens de zwangerschap, hebben bijvoorbeeld meer kans op vroeggeboorte, laag geboortegewicht en neurologische of psychische schade. Voor een gezond gewicht is gezonde voeding en voldoende beweging essentieel. Borstvoeding speelt ook een rol; kinderen die borstvoeding hebben gehad, hebben minder vaak overgewicht.
De invloed van ervaringen in de kindertijd op volwassenleeftijd
Kinderen die niet gezond en veilig opgroeien hebben ook later in het leven minder kansen. Kinderen die opgroeien in armoede leven als volwassenen ook vaker in armoede. Als kinderen opgroeien in een onveilige gezinssituatie, of zelfs slachtoffer zijn van kindermishandeling, hebben zij als volwassenen vaker (ernstige) psychische problemen en lopen een verhoogd risico om hun eigen kinderen te mishandelen. En zo zijn er nog vele voorbeelden van het belang van een kansrijke start voor ieder kind. Leeswijzer
In hoofdstuk 2 beschrijven we de kenmerken van Utrechtse jonge kinderen en hun ouders; hierdoor wordt duidelijk over wie deze speciale uitgave gaat. Vanwege onze focus in Utrecht op kinderen en gezinnen in kwetsbare situaties gaat hoofdstuk 3 hierover. Hoofdstuk 4, 5 en 6 geven inzicht in de gezondheid en ontwikkeling van Utrechtse jonge kinderen. Omdat de gezinnen en omgeving van kinderen een grote invloed op hen hebben, gaat hoofdstuk 7 over de gezondheid en leefstijl van ouders en hoofdstuk 8 over de ervaringen met ouderschap en hulp bij de opvoeding. Hoofdstuk 9 beschrijft de hulp en zorg aan jonge Utrechtse kinderen en gezinnen. In alle hoofdstukken geven we op basis van nationaal en internationaal onderzoek aan wat de mogelijke invloed van de coronapandemie is. De resultaten van de special worden samengevat in hoofdstuk 10. De special sluit af met meer informatie over de gebruikte methoden.Wie zijn de Utrechtse jonge kinderen en hun ouders?
In Utrecht wonen op 1 januari 2021 ruim 9.000 kinderen van 0 tot 2 jaar. Dit aantal is de laatste jaren gedaald. In 2015 woonden nog ongeveer 9.700 0- tot 2-jarige kinderen in Utrecht. Deze daling komt vooral door verhuizing van gezinnen met jonge kinderen naar een andere gemeente. De meeste jonge kinderen wonen in Leidsche Rijn, Vleuten-De Meern en Noordwest.
Aantal 0- tot 2-jarige kinderen per wijk op 1 januari 2021

De gemiddelde leeftijd van Utrechtse vrouwen bij de bevalling is 32 jaar. Tienerzwangerschappen komen in Utrecht nauwelijks voor. Elk jaar krijgen ongeveer 10 vrouwen die jonger zijn dan twintig jaar een kind. Dit is 0,19% van de Utrechtse meisjes tussen 15 en 19 jaar. In Nederland krijgt gemiddeld 0,39% van de meisjes tussen 15 en 19 jaar een kind. 6% van de Utrechtse moeders is bij de bevalling ouder dan 40 jaar. Dit zijn ongeveer 265 moeders per jaar.
Iets meer dan negentig procent van de kinderen van 0 tot 2 jaar groeit op in een huishouden met twee volwassenen. 9% procent woont in een eenoudergezin en een klein aantal woont in een andersoortig huishouden.
Een op de drie Utrechtse jonge kinderen heeft een migratieachtergrond.
Migratieachtergrond van Utrechtse 0-2 jarigen

Van ongeveer honderd 0- tot 2-jarigen is bij de Jeugdgezondheidszorg Utrecht bekend dat hun ouders naar Nederland zijn gevlucht.
78% van de jonge kinderen heeft minstens één ouder met als hoogste opleidingsniveau hbo of wo. Daarmee heeft Utrecht relatief gezien veel hoogopgeleide ouders. Landelijk is 53% van de volwassen in de leeftijd van 25 tot 45 jaar hoogopgeleid.
Opleidingsniveau van Utrechtse ouders van 0-2 jarigen

Kinderen en gezinnen in kwetsbare situaties
Kwetsbaarheid en het belang voor een kansrijke start
Het ErasmusMC heeft samen met de gemeente Rotterdam een definitie voor kwetsbaarheid van zwangere vrouwen ontwikkeld. Deze definitie is breder te gebruiken dan alleen voor zwangeren.Bij kwetsbaarheid is er geen balans tussen risico- en beschermende factoren. In hoeverre iemand kwetsbaar is, wordt door de professional ingeschat in overleg met degene om wie het gaat. Alle soorten risico- en beschermende factoren worden meegewogen: zowel factoren in het medische als sociale domein. Iemand die kwetsbaar is, heeft zorg en ondersteuning nodig om de eigen zelfredzaamheid te versterken en de negatieve invloed van risicofactoren te verkleinen.
Kinderen van gezinnen in kwetsbare situaties hebben een minder grote kans om gezond en veilig op te groeien. Daarom is het belangrijk om deze gezinnen in beeld te hebben en passende hulp en ondersteuning te bieden.
Samenvatting van de Utrechtse resultaten
- Ongeveer 2.500 0 t/m 2-jarige kinderen (18%) in Utrecht worden door de JGZ met extra aandacht gevolgd, omdat zij zich mogelijk in een kwetsbare situatie bevinden.
- De volgende risicofactoren zijn belangrijke redenen voor JGZ om kinderen met extra aandacht te volgen: armoede, het meegemaakt hebben van een ernstige stressor in het gezin, ouders met een psychische aandoening, een verslaving of verstandelijke beperking en ouders die naar Nederland zijn gevlucht.
- Kinderen die met extra aandacht worden gevolgd, hebben vaker laagopgeleide ouders en een niet-westerse migratieachtergrond.
- Ondanks de lagere kans van kinderen van hoogopgeleide ouders om met extra aandacht gevolgd te worden, heeft de helft van de 0 t/m 2-jarigen die door de JGZ met extra aandacht wordt gevolgd ouders met een hoge opleiding omdat in Utrecht veel hoogopgeleide ouders wonen.
- De stapeling van risicofactoren is bij kinderen van ouders met een hoge opleiding vaak minder complex dan bij ouders met een lage of middelbare opleiding, omdat deze zich vaak beperken tot risicofactoren binnen één domein.
- Veel moeders in kwetsbare situaties hebben onvoldoende sociale steun van hun partner, familie en vrienden. Daarnaast hebben zij behoefte aan betere aansluiting van de bestaande zorg.
- Een op de negen kinderen in Utrecht in de leeftijd van 0 tot 6 jaar groeide in 2019 op in een huishouden dat leeft van een inkomen op of onder de Utrechtse armoedegrens. Dit geldt vaker voor kinderen in Overvecht en Zuidwest.
- Landelijk onderzoek laat zien dat in coronatijd de stress voor veel gezinnen in een kwetsbare situatie is toegenomen.
Inschatting mogelijk kwetsbare situaties door jeugdgezondheidszorgprofessionals
Mogelijke risicofactoren
De JGZ volgt de ontwikkeling van kinderen. In gesprek met de ouders kijkt de JGZ of er bij het kind, ouder of het gezin risicofactoren zijn die ervoor kunnen zorgen dat kinderen zich minder goed kunnen ontwikkelen. Risicofactoren kunnen aanwezig zijn in het sociale domein (bv. eenoudergezin of werkloosheid), in het ontwikkelingsdomein (bv. ontwikkelingsproblemen of spraak-/taalstoornis) en het kan gaan om gezondheidsproblemen bij gezinsleden (bv. chronische ziekte of psychische problemen) of risicofactoren rond de zwangerschap en bevalling (bv. vroeggeboorte, tienerzwangerschap of ongewenste zwangerschap).De JGZ volgt 18% van de kinderen (ca. 2500 kinderen) met extra aandacht omdat ouders mogelijk ondersteuning nodig hebben om met risicofactoren om te gaan. Voor een deel van deze kinderen geldt dat de risicofactoren ervoor zorgen dat de problemen hun ouders boven het hoofd groeien en (extra) hulp nodig is. Deze gezinnen zijn uit balans. Dit is ongeveer één vijfde van de groep kinderen die met extra aandacht wordt gevolgd en 4% van alle Utrechtse 0- t/m 2-jarigen.
Percentage kinderen dat met extra aandacht wordt gevolgd door de JGZ
Risicofactoren geconstateerd door de JGZ
Op basis van de gesprekken met de ouders constateert de JGZ dat de tien meest voorkomende risicofactoren bij 0- t/m 2-jarigen zijn:- Verzorgende ouder spreekt geen Nederlands
- Psychi(atri)sche problematiek bij ouder(s)
- Lage opleiding ouder(s)
- Eenoudergezin
- Langdurige werkloosheid/ arbeidsongeschiktheid
- Financiële problemen, armoede
- Chronisch zieke ouder
- Problematische zwangerschap en/of bevalling
- Ernstige stressfactor in het gezin meegemaakt (bv. overlijden van een gezinslid, scheiding, geweld)
- Ontbreken sociaal netwerk
Er zijn risicofactoren die vaak samen voorkomen met andere risicofactoren. Een lage opleiding hangt bijvoorbeeld vaak samen met langdurige werkloosheid en armoede. Het niet spreken van de Nederlandse taal door de verzorgende ouder hangt vaak samen met het ontbreken van een sociaal netwerk.
Bij de ongeveer 2.500 kinderen die met extra aandacht gevolgd worden is vaker sprake van stapeling van risicofactoren. Daarnaast komen ook andere risicofactoren voor bij deze kinderen. Bijvoorbeeld huisvestingsproblemen, een instabiele gezinssituatie of huiselijk geweld. Ook kinderen met een ziekte of een aangeboren afwijking, met een achterstand in de taal-/spraakontwikkeling of met een psychosociaal of gedragsprobleem worden vaak met extra aandacht gevolgd. Tot slot worden kinderen ook vaker met extra aandacht gevolgd wanneer hun ouders psychische problematiek, een verslaving of een verstandelijke beperking hebben, er opvoedingsproblemen zijn of als ouders naar Nederland zijn gevlucht.
Verschillen naar opleidingsniveau en migratieachtergrond in risico’s voor de ontwikkeling
Kinderen van ouders met een lage of middelbare opleiding lopen meer risico in de ontwikkeling dan kinderen van ouders met hoge opleiding: 56% van de kinderen van laagopgeleide ouders en 30% van de kinderen van middelbaar opgeleide ouders wordt met extra aandacht gevolgd. Dit is 12% bij kinderen van ouders met een hoge opleiding. Omdat Utrecht een stad is met veel ouders met een hoge opleiding, heeft de helft van de 0- t/m 2-jarigen die door de JGZ met extra aandacht wordt gevolgd ouders met een hoge opleiding.Aantal kinderen dat met extra aandacht wordt gevolgd door de JGZ naar opleiding van de ouders
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Akkoord Nee Lees meer
Bij kinderen van hoogopgeleide ouders zijn de risicofactoren vaak gestapeld binnen één domein. Bij kinderen van ouders met een lage of middelbare opleiding is vaker sprake van risicofactoren uit verschillende domeinen. Daardoor is de stapeling van risicofactoren vaak complexer bij kinderen van lager opgeleiden.
Bij kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond ziet de JGZ meer risico’s voor hun ontwikkeling. Deze kinderen worden daarom vaker met extra aandacht gevolgd dan andere kinderen. Dit verschil naar migratieachtergrond is minder sterk dan het verschil naar opleidingsniveau van ouders.
Wat is belangrijk voor een kansrijke start in gezinnen in kwetsbare situaties?
Interviews met Utrechtse vrouwen
14 Utrechtse vrouwen in een kwetsbare situatie die zwanger waren of een kind hadden van maximaal twee jaar oud zijn in 2019 geïnterviewd over een kansrijke start voor hun kind. De vrouwen hebben diverse migratieachtergronden en zijn tussen de 26 en 39 jaar. Alle vrouwen hebben een partner en meerdere kinderenDe 14 geïnterviewde Utrechtse moeders in een kwetsbare situatie geven aan dat zij een goede voorbereiding op de zwangerschap en het moederschap missen. Er is bijvoorbeeld angst voor en onwetendheid over de bevalling en borstvoeding geven verloopt stressvol. Dit komt door een gebrek aan kennis en aan vaardigheden om kennis toe te passen. Veel geïnterviewde vrouwen ervaren eenzaamheid en hebben geen sociaal netwerk om op terug te vallen. De sterkste behoefte van de vrouwen zit dan ook in sociale steun van hun partner, familie en vrienden wanneer zij problemen ervaren. Tot slot is hun financiële situatie een bron van stress voor bijna alle geïnterviewde vrouwen.
Moeders in een kwetsbare situatie aan het woord over een gebrek aan kennis en steun:

Een ander probleem ligt in de aansluiting van de zorg rondom de zwangerschap en geboorte bij de behoeften van de geïnterviewde moeders. Zij voelen zich bijvoorbeeld negatief bestempeld, omdat zij in een ‘achterstandswijk’ wonen of door hun culturele achtergrond. Een ander voorbeeld is dat ze onvoldoende aandacht ervaren voor hen als moeder; er was alleen aandacht voor de baby. Of zij zijn de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig en dat staat goed contact met de zorgverlener in de weg.
Moeder in een kwetsbare situatie aan het woord over de zorg:

Interviews met professionals
21 zorgprofessionals zijn in 2019 geïnterviewd over de eerste 1000 dagen van het kind. Deze interviews zijn onder andere gehouden met verloskundigen, huisartsen, jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, maatschappelijk medewerkers, beleidsmedewerkers, adviseurs en een klinisch psycholoogWanneer de 21 zorgprofessionals wordt gevraagd waar een kansrijke start om draait, noemen zij het vaakst samenwerking en goed georganiseerde zorg rondom ouders en kinderen in een kwetsbare situatie. Daarnaast gaat het volgens hen om de relatie tussen ouders en hulpverleners. Een passende houding en benadering door de hulpverlener helpt bijvoorbeeld bij het krijgen van vertrouwen van de ouder. De geïnterviewde professionals vinden dat een kansrijke start ook gaat om het aanspreken en opbouwen van het sociale netwerk van ouders. Het is belangrijk dat iemand uit de buurt naar gezinnen in een kwetsbare situatie omkijkt zodat zij steun krijgen bij problemen die ze ervaren.
Professionals aan het woord over een kansrijke start:

Tot slot denken de geïnterviewde professionals aan het belang van een kansrijke start voor kinderen in gezinnen met multiproblematiek. In deze gezinnen in een kwetsbare situatie zijn er problemen op meerdere gebieden, zoals psychische problematiek, schulden en armoede, een (verstandelijke) beperking, ongezonde leefstijl, gebrek aan goede woonomstandigheden en laaggeletterdheid.
De invloed van corona op een kansrijke start voor gezinnen in een kwetsbare situatie
Landelijk onderzoek laat zien dat in coronatijd voor veel gezinnen die al in een kwetsbare situatie zaten de stress is toegenomen. Bijvoorbeeld omdat ze zich zorgen maken over ziek worden door corona en de gezondheid van de baby. Daarmee is de invloed van stress als risicofactor voor een goede ontwikkeling van het kind in kwetsbare gezinnen groter geworden. Het coronavirus en de genomen maatregelen hebben ook een negatieve impact op beschermende factoren. Zo is het aantal sociale contacten in coronatijd sterk verminderd waardoor er ook minder sociale steun voor gezinnen beschikbaar is. Deze sociale steun is met name belangrijk voor ouders met jonge kinderen, eenoudergezinnen en kinderen met speciale behoeften.Opgroeien in armoede
In 2019 groeide een op de negen kinderen in Utrecht in de leeftijd van 0 tot 6 jaar op in een huishouden dat leeft van een inkomen op of onder de Utrechtse armoedegrens (125% van het Wettelijk Sociaal Minimum). In Overvecht geldt dit voor 36% van de kinderen en in Zuidwest voor 20% van de kinderen. 8% van de 0- tot 6-jarigen groeide op in een gezin dat moet rondkomen van een inkomen net boven bijstandsniveau (105% van het Wettelijk Sociaal Minimum). Door de coronapandemie en de gevolgen hiervan, wordt in de toekomst een toename van armoede en schulden verwacht.Percentage 0-6 jarigen dat opgroeit in een gezin met inkomen tot 105% of 125% van het WSM
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Akkoord Nee Lees meer
Vroeggeboorte, geboortegewicht en sterfte rond geboorte
Het belang van zwangerschapsduur en geboortegewicht voor een kansrijke start
Vroeggeboorte (voor 37 weken zwangerschap) en een te laag geboortegewicht hebben een belangrijke invloed op een kansrijke start van kinderen. Kinderen die te vroeg worden geboren, hebben vaker een mentale of motorische achterstand. Ook hebben zij later vaker lichamelijke problemen zoals longproblemen, diabetes, een hoge bloeddruk en een te hoog cholesterol. Baby’s met een laag geboortegewicht hebben een grotere kans op bijvoorbeeld diabetes, te hoog cholesterolgehalte, hart- en vaatziekten en poreuze botten. In de indicatorenset van het Actieprogramma Kansrijke Start is de indicator vroeggeboorte en/of een laag geboortegewicht opgenomen.Samenvatting van de Utrechtse resultaten
In vergelijking met de andere drie grote steden gaat het beter met Utrechtse kinderen direct na hun geboorte. Dit geldt niet voor kinderen in Overvecht Zuidwest en de Binnenstad.
Het percentage vroeggeboortes en/of te laag geboortegewicht is in Utrecht tussen 2009 en 2019 met 1,4% gedaald. Deze daling is ook landelijk aanwezig.
Uit landelijk onderzoek blijk dat zwangere vrouwen een drie keer grotere kans hebben om op de Intensive Care te komen na een corona-infectie dan vrouwen die niet zwanger zijn. Er zijn geen aanwijzingen dat een corona-infectie tijdens de zwangerschap zorgt voor negatieve zwangerschapsuitkomsten zoals een miskraam of geboorteafwijkingen.
In Utrecht gaat het met de meeste kinderen voor en direct na hun geboorte goed. Sterfte rond de geboorte vanaf 24 weken zwangerschap ligt iets hoger dan het landelijke gemiddelde, maar lager dan in Rotterdam en Den Haag. Ook zijn er in Utrecht relatief minder kinderen die te vroeg worden geboren en/of een te laag geboortegewicht hebben in vergelijking met de andere grote steden en het landelijke gemiddelde. Een mogelijke reden hiervoor is dat in Utrecht relatief gezien meer hoogopgeleide ouders wonen. Verder is het percentage vroeggeboortes en/of te laag geboortegewicht in Utrecht tussen 2009 en 2019 met 1,4% gedaald. Deze daling is ook landelijk aanwezig.
Voor kinderen die in Overvecht, Zuidwest en de Binnenstad worden geboren is het beeld minder gunstig. In Overvecht en Zuidwest is het aantal kinderen dat rond de geboorte sterft veel hoger dan in andere Utrechtse wijken, de andere grote steden en Nederland gemiddeld. In de wijken Overvecht en de Binnenstad is het aantal kinderen waar sprake is van vroeggeboorte en/of een te laag geboortegewicht veel hoger.
Sterfte per 1.000 geboortes na een zwangerschap van tenminste 24 weken (Perinatale mortaliteit)
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Vroeggeboorte en/of te laag geboortegewicht per 1.000 geboortesAkkoord Nee Lees meer
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Akkoord Nee Lees meer
De invloed van corona tijdens de zwangerschap
Zwangere vrouwen hebben een drie keer grotere kans om op de Intensive Care te komen na een corona-infectie dan vrouwen die niet zwanger zijn. Dit risico om op de Intensive Care te komen lijkt toe te nemen door de deltavariant. Verder hebben zwangere vrouwen een groter risico op ernstig verloop van een corona-infectie als zij tot een medische risicogroep behoren, ouder zijn dan 35 jaar, overgewicht hebben of een niet-westerse achtergrond hebben. Er zijn geen aanwijzingen dat een corona-infectie tijdens de zwangerschap zorgt voor negatieve zwangerschapsuitkomsten zoals een miskraam of geboorteafwijkingen. Het is nog onduidelijk of corona een effect heeft op het aantal vroeg- en laatgeboortes. Uit landelijk onderzoek is gebleken dat zwangere en pas bevallen vrouwen aan het begin van de coronapandemie minder vaak contact hadden met de huisarts en de huisartsenpost. Wel hebben zij vaker vragen over psychische klachten en spijsverteringsklachten.Taal- en spraakontwikkeling en voorschoolse educatie
Vroegtijdige signalering van taal- en spraakproblemen is belangrijk voor een kansrijke start
Door mogelijke taal- en spraakproblemen al in een vroeg stadium op te sporen, kan tijdig hulp worden gegeven. Dit geeft kinderen de grootste kans op een zo goed mogelijke ontwikkeling. Taal- en spraakproblemen die onopgelost blijven vergroten het risico op psychische problemen en gedragsproblemen. Ook verminderen zij de onderwijskansen van kinderen. Als het voor de (taal)ontwikkeling van een kind goed is om naar de voorschool te gaan, dan geeft de Jeugdgezondheidszorg hier een advies voor. Een voorschool is een peuteropvang die voorschoolse educatie aanbiedt. Hier beginnen kinderen alvast op een leuke manier met leren, spelen en samen ontdekken. Een kind kan naar de voorschool toe als het tussen de 2,5 en 4 jaar is.Samenvatting van de Utrechtse resultaten
- Kinderen van laag en middelbaar opgeleide ouders zijn minder taalvaardig in vergelijking met kinderen van hoogopgeleide ouders. Dit geldt ook voor kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond in vergelijking met kinderen zonder migratieachtergrond.
- 22% van de kinderen tussen 2,5 en 4 jaar in Utrecht heeft in 2020 een advies voor voorschoolse educatie gekregen
- Peuters uit de wijken Overvecht en Zuidwest krijgen vaker een advies voor de voorschool dan peuters uit andere wijken.
- Deelname van Utrechtse peuters aan voorschoolse educatie is afgenomen van 89% in 2017 naar 67% in 2020. Dit kan zowel te maken hebben met de harmonisatie van de kinderopvang en peuterspeelzalen als met de coronapandemie.
Taal- en spraakontwikkeling
Indicatie voor taal- en spraakontwikkeling
Bij de taal-spraakontwikkeling kijken we naar twee vaardigheden: Op 2-jarige leeftijd: (1) het maken van zinnen van twee woorden en (2) het benoemen van zes lichaamsdelen op een pop.
Op 3-jarige leeftijd: (1) het zeggen van zinnen van drie of meer woorden en (2) verstaanbaar zijn voor bekenden.
Wanneer een kind één of beide vaardigheden niet vertoont, geeft dit een indicatie voor eventuele problemen rond taal- en/of spraakontwikkeling op deze leeftijd.
Er zijn grote verschillen in de taal- en spraakontwikkeling van jonge kinderen naar opleidingsniveau en migratieachtergrond van de ouders. Kinderen van laag en middelbaar opgeleide ouders zijn minder taalvaardig in vergelijking met kinderen van hoogopgeleide ouders. Het percentage 2- en 3-jarige kinderen dat de gevraagde vaardigheden niet beheerst, is voor kinderen van laag of middelbaar opgeleide ouders twee (middelbaar opgeleid) tot drie keer (laag opgeleid) zo hoog dan bij kinderen van hoogopgeleide ouders. Kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond beheersen de gevraagde vaardigheden 2,5 tot drie keer zo vaak niet in vergelijking met kinderen zonder migratieachtergrond. Meisjes zijn op 2- en 3-jarige leeftijd taalvaardiger dan jongens. Alle kinderen beheersen de vaardigheden op 3-jarige leeftijd vaker dan op 2-jarige leeftijd.
Percentage kinderen dat de gevraagde taal- en spraakvaardigheden niet beheerst naar migratieachtergrond en opleiding
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Akkoord Nee Lees meer
Voorschoolse educatie in coronatijd
22% van de kinderen tussen 2,5 en 4 jaar in Utrecht heeft in 2020 een advies voor voorschoolse educatie gekregen (VE). Peuters uit de wijken Overvecht en Zuidwest krijgen vaker een advies voor de voorschool dan peuters uit andere wijken.Percentage kinderen met VE-indicatie per wijk
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Akkoord Nee Lees meer
Deelname van Utrechtse peuters aan voorschoolse educatie is afgenomen tussen 2017 en 2020 (peildata in oktober). In 2020 heeft 76% van de ouders van kinderen met een advies voor VE hun kind aangemeld bij de voorschool. 67% van de kinderen met een advies zijn daadwerkelijk geplaatst op een voorschool. In 2017 werd nog 95% van de kinderen met een VE-advies aangemeld voor de voorschool en 89% geplaatst. De cijfers van april 2021 laten zien dat deze ontwikkeling nog niet gekeerd is. 72% van de ouders met een advies voor de voorschool heeft hun kind daar aangemeld. Dit is lager dan in 2020. 68% van de kinderen met een advies is daadwerkelijk geplaatst op de voorschool, wat vergelijkbaar is met 2020.
Meerdere oorzaken voor de daling van de deelname aan de voorschool
De daling in deelname aan voorschoolse educatie heeft meerdere oorzaken. Als gevolg van de coronapandemie zijn de voorscholen in 2020 twee keer gesloten geweest. Daarnaast is per 1 januari 2020 de wettelijke harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang doorgevoerd. Voormalig peuterspeelzalen zijn sindsdien omgevormd tot kinderdagverblijven. De kosten voor de voorschool zijn hoger en inkomensafhankelijk geworden en het aantal uren voorschoolse educatie is omhooggegaan van 10 naar 16 uur per week. Doordat de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang in hetzelfde jaar is doorgevoerd als de start van de coronapandemie, is het effect van deze gebeurtenissen op de afname van de deelname aan de voorschool niet goed uit elkaar te halen.Overgewicht en voeding van kinderen
Het belang van gezond gewicht en borstvoeding voor een kansrijke start
Gezond gewicht is belangrijk om andere gezondheidsproblemen te voorkomen. Overgewicht en obesitas (ernstig overgewicht) vergroten de kans op diabetes, hart- en vaatziekten, aandoeningen aan het bewegingsapparaat of psychische klachten. Wie al op jonge leeftijd overgewicht ontwikkelt, heeft een grote kans om ook op latere leeftijd overgewicht te hebben. Voor hele jonge kinderen is het relatief makkelijker om op gezond gewicht te komen, omdat ze snel groeien en makkelijker andere gewoontes aanleren.
Borstvoeding stimuleert de moeder-kind relatie en de gezondheid en ontwikkeling van het kind. Kinderen die borstvoeding hebben gekregen, hebben bijvoorbeeld minder vaak allergieën, infecties, overgewicht en diabetes. De World Health Organisation raadt aan kinderen tot 6 maanden exclusief borstvoeding te geven. Advies van de borstvoedingsraad is om juist in coronatijd borstvoeding te geven omdat het een beschermende werking heeft tegen infecties.
Samenvatting van de Utrechtse resultaten
Gezond gewicht is belangrijk om andere gezondheidsproblemen te voorkomen. Overgewicht en obesitas (ernstig overgewicht) vergroten de kans op diabetes, hart- en vaatziekten, aandoeningen aan het bewegingsapparaat of psychische klachten. Wie al op jonge leeftijd overgewicht ontwikkelt, heeft een grote kans om ook op latere leeftijd overgewicht te hebben. Voor hele jonge kinderen is het relatief makkelijker om op gezond gewicht te komen, omdat ze snel groeien en makkelijker andere gewoontes aanleren.
Borstvoeding stimuleert de moeder-kind relatie en de gezondheid en ontwikkeling van het kind. Kinderen die borstvoeding hebben gekregen, hebben bijvoorbeeld minder vaak allergieën, infecties, overgewicht en diabetes. De World Health Organisation raadt aan kinderen tot 6 maanden exclusief borstvoeding te geven. Advies van de borstvoedingsraad is om juist in coronatijd borstvoeding te geven omdat het een beschermende werking heeft tegen infecties.
Samenvatting van de Utrechtse resultaten
- 9% van de 2- en 3- jarige kinderen heeft overgewicht. 1% heeft obesitas. Deze percentages zijn al jaren ongeveer gelijk.
- Overgewicht komt op 2-jarige leeftijd al vaker voor bij kinderen van ouders met een lage of middelbare opleiding en op 3-jarige leeftijd vaker bij kinderen met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond.
- De verschillen in overgewicht naar opleidingsniveau van ouders en migratieachtergrond van kinderen worden in de basisschoolleeftijd steeds groter.
- Landelijke onderzoeken laten een zorgelijke ontwikkeling zien in overgewicht bij kinderen in coronatijd.
- 87% van de Utrechtse moeders start na de geboorte met het geven van borstvoeding.
- In Overvecht, Vleuten en Leidsche Rijn starten vrouwen minder vaak met het geven van volledige borstvoeding dan gemiddeld in Utrecht.
Overgewicht onder kinderen
9% van de 2- en 3- jarige kinderen heeft overgewicht. 1% heeft obesitas. Deze percentages zijn al jaren ongeveer gelijk. Overgewicht komt op 2-jarige leeftijd al vaker voor bij kinderen van ouders met een lage of middelbare opleiding en op 3-jarige leeftijd vaker bij kinderen met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond. Er zijn ook verschillen in overgewicht tussen wijken: 2- en 3-jarigen die wonen in Overvecht, Kanaleneiland, of Nieuw Hoograven, Bokkenbuurt hebben vaker overgewicht dan gemiddeld in Utrecht.Percentage 3-jarigen met overgewicht en obesitas naar migratieachtergrond
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Akkoord Nee Lees meer
De verschillen in overgewicht naar opleidingsniveau van ouders en migratieachtergrond van kinderen worden in de basisschoolleeftijd steeds groter.
Overgewicht onder kinderen naar opleidingsniveau van de ouders

Overgewicht en leefstijl van kinderen in coronatijd
Verschillende landelijke onderzoeken laten een zorgelijke ontwikkeling zien in overgewicht bij kinderen en jeugdigen van 4 tot 18 jaar in coronatijd. Veel kinderen zijn minder gaan bewegen, ongezonder gaan eten en rapporteren meer schermtijd. De signalen van professionals bevestigen dit beeld ook voor Utrechtse kinderen.Borstvoeding
87% van de Utrechtse moeders start na de geboorte met het geven van borstvoeding. Driekwart geeft dan volledig borstvoeding en 12% combineert dit met kunstvoeding. Vrouwen zonder migratieachtergrond met een lage of middelbare opleiding geven veel minder vaak borstvoeding. Vrouwen met een westerse migratieachtergrond en een laag of middelbaar opleidingsniveau geven minder vaak nog borstvoeding als hun kind 3 maanden of ouder is.In Overvecht, Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn starten vrouwen minder vaak met het geven van volledige borstvoeding dan de andere wijken. In Overvecht en Leidsche Rijn wordt vaker gemengde voeding gegeven.
Percentage kinderen dat (gedeeltelijk) borstvoeding krijgt naar leeftijd, opleidingsniveau ouders en migratieachtergrond
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Akkoord Nee Lees meer
In de figuur is naast borstvoeding op de geboortedag en borstvoeding 6 maanden na de geboortedag ook borstvoeding 3 maanden na de geboortedag opgenomen. Drie maanden is een belangrijk moment omdat veel vrouwen dan weer aan het werk zijn.
Gezondheid en leefstijl van ouders
Het belang van de gezondheid en leefstijl van ouders voor een kansrijke start
De gezondheid van ouders heeft een belangrijke invloed op de gezondheid van hun kind. Zo ontwikkelen kinderen van ouders met psychische problemen zelf vaak later ook psychische problemen.De leefstijl van ouders beïnvloedt zowel de leefstijl als gezondheid van hun kinderen. Kinderen met ouders die thuis roken, hebben grotere kans op wiegendood, luchtwegziekten (bijvoorbeeld astma), oorontsteking en om zelf later te gaan roken.
Samenvatting van de Utrechtse resultaten
- 11% van de ouders met jonge kinderen gaf in 2020 aan in het dagelijks leven (ernstig) beperkt te zijn door de eigen gezondheid
- 22% van de Utrechtse ouders met kinderen in de leeftijd van 0 t/m 3 jaar heeft in 2020 aangegeven in de afgelopen vier weken (veel) stress te hebben gehad. De belangrijkste oorzaken voor deze stress waren werk, opvoeding en gezondheid.
- Landelijk onderzoek laat zien dat de coronatijd extra stress, angst en depressieve gevoelens geeft, met name voor gezinnen die al in een kwetsbare situatie zaten.
- Bij Utrechtse 0- tot 2-jarigen wordt minder vaak in huis gerookt dan vroeger en het percentage vrouwen dat tijdens de zwangerschap rookt neemt af.
In 2020 gaf 25% van de Utrechtse ouders met kinderen in de leeftijd van 0 t/m 3 jaar zelf aan dat zij twee of meer chronische lichamelijke en/of psychische aandoeningen hadden. Deze ouders hadden het vaakst last van langdurige overspannenheid, nervositeit, stress of een burn-out. Een van de negen ouders (11%) gaf aan in het dagelijks leven (ernstig) beperkt te zijn door de eigen gezondheid. Chronische lichamelijke en psychische aandoeningen kwamen bij ouders van 0- t/m 3-jarigen net zo vaak voor als bij leeftijdsgenoten. Ouders rapporteerden minder vaak dat zij in hun dagelijks leven beperkt worden door hun gezondheid.
Meest voorkomende chronische aandoeningen bij ouders van 0 t/m 3-jarigen

Een van de vijf Utrechtse ouders met kinderen in de leeftijd van 0 t/m 3 jaar (22%) heeft in 2020 aangegeven in de afgelopen vier weken (veel) stress te hebben gehad. De belangrijkste oorzaken voor deze stress waren werk (15%), opvoeding (10%) en gezondheid (8%). Ouders van 0- t/m 3-jarigen hebben net zo vaak stress gehad in de laatste vier weken als leeftijdsgenoten.
Ernstige eenzaamheid komt in 2020 voor bij 10% van de ouders van 0- t/m 3-jarigen. Dit is vergelijkbaar met het percentage ernstige eenzaamheid onder Utrechters gemiddeld. Bijna een derde van de ouders van 0- t/m 3-jarigen mist mensen om persoonlijke problemen mee te bespreken. Een op de vijf ouders vindt dat ze te weinig sociale contacten hebben.
Roken
Bij 6% van de 0- t/m 2-jarigen werd in 2019 wel eens in huis gerookt. Dit is minder dan in 2012 toen 10% van de ouders aangaf dat wel eens in huis werd gerookt. De meeste ouders geven aan dat niet in het bijzijn van hun kind(eren) wordt gerookt.In gezinnen met jonge kinderen waarvan de ouders een lage of middelbare opleiding hebben wordt vaker in huis gerookt dan gemiddeld. Dit geldt ook voor gezinnen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond en gezinnen in Overvecht (18%) en Zuidwest (11%).
Percentage 0- t/m 2-jarigen waar wel eens in huis wordt gerookt naar achtergrondkenmerken

3% van de moeders rookt tijdens de zwangerschap. In 2012 rookte 6% van de zwangere vrouwen. Moeders met een lage opleiding (15%) en moeders met een Turkse achtergrond (16%) roken vaker tijdens de zwangerschap. Dit geldt ook voor moeders in de wijk Overvecht (7%).
10% van de Utrechtse 0- en 1-jarigen heeft een ouder met psychische problemen
In 2020 groeide één op de tien 0- en 1-jarige kinderen in Utrecht op in een gezin met een ouder metpsychische of psychiatrische problemen. Van de zwangere vrouwen in Utrecht heeft 5% psychische of psychiatrische problemen. Lees meer over de methode bij het hoofdstuk 'methode'.
Indicatoren over psychische gezondheid in de lokale monitor kansrijke start
In de lokale monitor kansrijke start zijn indicatoren opgenomen over de psychische gezondheid van zwangere vrouwen en ouders van 0- en 1-jarige kinderen. De indicator psychische of psychiatrische problemen geeft aan of er zorguitgaven zijn geweest voor de geestelijke gezondheidszorg en/of medicatie is ontvangen vanwege psychische of psychiatrische problemen. Onder psychische problemen worden emotionele of internaliserende problemen verstaan die niet voldoen aan de DSM-V criteria, zoals depressieve of angstklachten. Psychiatrische problemen zijn psychische stoornissen die wel voldoen aan de DSM-V criteria, zoals persoonlijkheidsstoornissen.Gezondheid en leefstijl van ouders in coronatijd
Uit landelijk onderzoek blijkt dat veel ouders in coronatijd extra stress, angst en depressieve gevoelens hebben. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de angst voor een coronabesmetting bij familieleden of zichzelf en een ernstig ziekteverloop na een corona-infectie. Daarnaast zorgen de beperkende coronamaatregelen ook voor een toename van negatieve gevoelens. Dit komt bijvoorbeeld door verminderde sociale contacten, het verlies van een inkomen en een verlies van zingeving. Ouders en gezinnen in kwetsbare situaties worden door de coronacrisis harder geraakt in hun fysieke en mentale gezondheid dan zelfredzame gezinnen.In coronatijd lijkt een deel van de Utrechters gezonder te eten, meer te bewegen en minder alcohol te drinken. Een groter deel van de Utrechters ontwikkelt juist een ongezondere leefstijl. In landelijk onderzoek zien we dat vooral laagopgeleide volwassenen minder zijn gaan bewegen. Tenslotte zien we in landelijk onderzoek dat er minder mensen roken, maar dat mensen die roken wel meer zijn gaan roken.
Ervaringen met het ouderschap en hulp bij de opvoeding
Het belang voor een kansrijke start
Een goede voorbereiding op het ouderschap zorgt ervoor dat ouders minder stress in hun nieuwe rol als ouder ervaren. Als een ouder zich goed voelt, heeft dit een gunstige invloed op het opvoedgedrag en draagt het bij aan een goede ontwikkeling van het kind. Steun van mensen rondom het gezin is belangrijk voor een gezonde ontwikkeling van het kind en het welzijn van de ouders.Samenvatting van de Utrechtse resultaten
- Als ouders bij de komst van het eerste kind met hun partner besproken hebben wat zij belangrijk vinden in de opvoeding voelden zij zich vaker voldoende voorbereid op het ouderschap.
- Ouders van jonge kinderen vinden de combinatie werk en gezin de grootste uitdaging van het ouderschap.
- 76% van de ouders van jonge kinderen vraagt om hulp en advies bij de opvoeding. Naast familie en vrienden, zijn de jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en huisarts belangrijke bronnen van ondersteuning.
- Ouders met een niet-westers migratieachtergrond krijgen minder vaak praktische hulp bij de verzorging van hun kind(eren) van 0 t/m 3 jaar.
- 27% van de Utrechtse ouders met kinderen van 0 tot 18 jaar uit het bewonerspanel zegt dat de sfeer in het huishouden minder goed is sinds de coronamaatregelen.
Voorbereiding op en uitdagingen bij het ouderschap
72% van de Utrechters uit het bewonerspanel met kinderen tot 18 jaar voelde zich voldoende voorbereid op het ouderschap bij de komst van het eerste kind. 68% van de panelleden zegt bij de komst van het eerste kind met hun (toenmalige) partner besproken te hebben wat zij belangrijk vinden in de opvoeding. Van de ouders die dit hebben besproken, voelde 81% zich voldoende voorbereid op het ouderschap. Van de ouders die dit niet bespraken, voelde 56% zich voldoende voorbereid op het ouderschap.Ouders aan het woord over de voorbereiding op het ouderschap:

Wat vinden ouders van 0 tot 4-jarigen uit het bewonerspanel de grootste uitdagingen in het ouderschap?

Hulp en advies bij de opvoeding

Utrechtse ouders van 0- t/m 3-jarigen vragen het vaakst hulp en advies over opvoeden aan familie en vrienden. Verder vragen ouders vooral hulp en advies aan de jeugdgezondheidszorg, de kinderopvang, peuterspeelzaal of de huisarts. In totaal heeft 76% van de Utrechtse ouders van jonge kinderen in de afgelopen twaalf maanden advies of hulp gevraagd bij de opvoeding. Ouders van 0- t/m 3-jarigen doen dit vaker dan gemiddeld. Vooral de jeugdgezondheidszorg wordt veel vaker om hulp en advies gevraagd: 39% van de ouders van 0- t/m 3-jarigen doen dit, terwijl dit 19% is bij ouders van 0- t/m 18-jarigen.
Aan wie vragen ouders het meest om hulp en advies over de opvoeding?

Ouders met kinderen van 0 t/m 3 jaar krijgen vaker praktische hulp van familie en vrienden bij de verzorging van hun kind(eren) (40%) dan ouders van 4- t/m 11-jarigen (23%). Ouders met een niet-westers migratieachtergrond krijgen minder vaak praktische hulp bij de verzorging van hun kind(eren) van 0 t/m 3 jaar (21%).
Sfeer in huis
27% van de Utrechtse ouders met thuiswonende kinderen van 0 tot 18 jaar uit het bewonerspanel heeft in de februaripeiling 2021 gezegd dat de sfeer in het huishouden minder goed is sinds de coronamaatregelen. Volgens 48% van de panelleden was de sfeer niet veranderd. 18% zei dat de sfeer thuis beter is geworden. Utrechtse ouders die dezelfde vraag over de sfeer thuis beantwoordden in april 2020 gaven toen juist vaker aan dat de sfeer positief was veranderd in plaats van negatief. Veel ouders vonden in april 2020 meer tijd met hun kinderen en het gezin een positief gevolg van het coronavirus. Groot verschil tussen de peilingen is dat in februari 2021 de coronapandemie al bijna een jaar duurde, terwijl deze in april 2020 pas een maand speelde.Veranderingen in de sfeer thuis sinds de coronamaatregelen

De invloed van corona op ervaringen met ouderschap en hulp
Uit landelijk onderzoek blijkt dat de thuissituatie voor veel gezinnen en ouders veranderd is in coronatijd doordat er meer tijd met elkaar wordt doorgebracht. Dit heeft zowel positieve als negatieve effecten op ouderschap en opvoeding. Ouders kunnen meer tijd doorbrengen met hun kinderen waardoor er extra aandacht voor de kinderen is. Doordat er minder uitjes en bezoeken zijn gepland, zijn er ook minder prikkels en is er meer rust voor gezinnen. Tegelijkertijd zien we dat vooral in gezinnen in kwetsbare situaties de spanningen in de thuissituatie kunnen toenemen doordat mensen minder privacy hebben en er meer stress is. Daarnaast nam de druk op ouders toe vanwege de sluiting van kinderopvang en was het voor gezinnen die extra ondersteuning en hulp nodig hebben door de sociale isolatie lastig om gebruik te maken van het sociale netwerk.Zorg en hulp aan jonge kinderen en gezinnen
Het belang van zorg voor een kansrijke start
Verloskundige zorg, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg wordt geboden aan alle (aanstaande) ouders en hun (ongeboren) kinderen. Daarnaast is eerstelijnszorg en specialistische zorg beschikbaar als een gezin dit nodig heeft. Voorbeelden hiervan zijn zorg door het buurtteam en aanvullende jeugdhulp. Deze hulp is bedoeld om het gezin te ondersteunen om kinderen een zo goed mogelijke start te geven.Samenvatting van de Utrechtse resultaten
- 12 van de 16 vrouwen met wie in het kader van Nu Niet Zwanger (NNZ) in het eerste kwartaal van 2021 een of meerdere gesprekken zijn gevoerd over hun kinderwens, seksualiteit en anticonceptie, besloten hun kinderwens uit te stellen.
- In Utrecht ontvangen meer moeders zwangerschapsbegeleiding vanaf de 10e week of eerder (77,8 per 100) dan landelijk (72,6 per 100).
- Centering Pregnancy wordt in 2021 aangeboden in 9 van de 11 verloskundige praktijken in Utrecht. Bijna twee derde van de vrouwen die CP volgden in 2019 en 2020, was zwanger van hun eerste kind.
- Meer dan 99% van de 0-2-jarigen die wordt uitgenodigd voor een afspraak met de Jeugdgezondheidszorg, wordt jaarlijks door de jeugdgezondheidszorg gezien tijdens een consult.
- Het percentage gevaccineerde 2-jarigen lijkt sinds 2018 licht toe te nemen. In de wijken Overvecht, Zuidwest en Binnenstad is het percentage 2-jarigen dat alle vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma tot dan toe heeft gekregen lager dan in Utrecht gemiddeld.
- 850 gezinnen met 0- tot 2-jarigen hebben in 2020 contact gehad met een buurtteam Jeugd en Gezin. In Overvecht, Kanaleneiland en Lunetten hebben relatief meer gezinnen contact gehad met het buurtteam Jeugd en Gezin.
- Ongeveer 150 0-2 jarigen (1%) hebben in 2020 gebruik gemaakt van aanvullende jeugdhulp.
- 26 0-2 jarigen woonden in 2020 niet bij hun ouders omdat zij uit huis zijn geplaatst.
- Vooral tijdens de eerste coronagolf is een groot deel van de zorg en hulp aan jonge kinderen en gezinnen digitaal verleend. De digitale zorg heeft zowel positieve als negatieve ervaringen opgeleverd.
Nu niet zwanger
Sinds eind 2020 wordt in Utrecht het programma Nu Niet Zwanger (NNZ) uitgevoerd. Dit programma ondersteunt mensen in een kwetsbare situatie een bewuste keuze te maken over (het moment van) hun kinderwens, zodat zij niet onbedoeld zwanger raken. Steeds meer organisaties in Utrecht sluiten zich aan bij NNZ, waaronder buurtteams, de GGD (afdeling seksuele gezondheid), en verschillende organisaties voor maatschappelijke opvang, jeugdzorg, gezinsbegeleiding en forensische psychiatrie. Binnen deze organisaties zijn aandachtfunctionarissen actief die getraind zijn in de methodiek van NNZ. Zij ondersteunen andere professionals binnen hun organisatie in het actief begeleiden van cliënten op dit thema
In het eerste kwartaal van 2021 zijn met 2 mannen en 16 vrouwen een of meerdere gesprekken gevoerd over hun kinderwens, seksualiteit en anticonceptie. Na deze gesprekken besloten 12 van de 16 vrouwen om hun kinderwens uit te stellen. Tien van hen besloten om anticonceptie te gaan gebruiken. De mannen bleken geen kinderwens te hebben.
Zwangerschapsbegeleiding
In Utrecht ontvangen meer moeders zwangerschapsbegeleiding door verloskundigen of gyneacologen vanaf de 10e week of eerder (77,8 per 100) dan landelijk (72,6 per 100) en dan in de andere grote steden (Amsterdam 70,5; Den Haag 65,9; Rotterdam 60,5). In Overvecht is het aantal vrouwen dat start met zwangerschapsbegeleiding voor 10 weken van de zwangerschap met 64,9 per 100 geboortes lager dan in Utrecht en Nederland gemiddeld.In 2013 bood de eerste verloskundige praktijk in Utrecht Centering Pregnancy (CP) aan. Dit is groepsgerichte zwangerschapsbegeleiding. In 2021 wordt CP in 9 van de 11 verloskundige praktijken aangeboden. De inschatting is dat in praktijken met CP een derde van de zwangere vrouwen CP volgt. In 2020 en 2021 waren dit er 622, volgens de cijfers van 8 van de 9 aangesloten praktijken.
CP wordt in 2021 aangeboden in 9 van de 11 verloskundige praktijken in Utrecht. Bijna twee derde van de vrouwen die CP volgden in 2019 en 2020, was zwanger van hun eerste kind. Uit de evaluatie van CP die door 40 vrouwen is ingevuld, blijkt dat deze vrouwen vooral het gevoel hadden hun vragen te kunnen stellen tijdens de bijeenkomsten en steun ervaarden van de andere vrouwen. Een grote meerderheid van deze vrouwen had ook naast de bijeenkomsten contact met de andere deelnemers. Een van de zeven zwangere vrouwen is tussentijds gestopt met CP. Dit waren vooral vrouwen die al een kind hadden.
Jeugdgezondheidzorg
De jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de gemeente Utrecht is er voor alle kinderen en hun ouders. Jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen en assistentes volgen samen met ouders de ontwikkeling van het kind. Ze gaan in gesprek met ouders en beantwoorden vragen, geven advies en eventueel ondersteuning in de vorm van een huisbezoek of video hometraining. Als het nodig is, helpen zij ouders om andere zorg te organiseren. Ook verzorgt de jeugdgezondheidszorg de vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma.
Voor jonge vrouwen met een opeenstapeling van problemen die zwanger zijn van hun eerste kind, of zwanger zijn en al kind(eren) hebben waar zorgen over zijn, biedt de JGZ het programma VoorZorg aan. Deze vrouwen krijgen verpleegkundige ondersteuning bij hun zwangerschap en bij de verzorging en opvoeding van hun kind, totdat het kind 2 jaar oud is.
Sinds 2020 kunnen aanstaande ouders een afspraak maken voor een kennismakingsconsult met de jeugdgezondheidszorg rond de 22e week van de zwangerschap. Tijdens dit consult wordt aan de zwangere ook een vaccinatie aangeboden om de baby al vanaf de geboorte te beschermen tegen kinkhoest.
Voor jonge vrouwen met een opeenstapeling van problemen die zwanger zijn van hun eerste kind, of zwanger zijn en al kind(eren) hebben waar zorgen over zijn, biedt de JGZ het programma VoorZorg aan. Deze vrouwen krijgen verpleegkundige ondersteuning bij hun zwangerschap en bij de verzorging en opvoeding van hun kind, totdat het kind 2 jaar oud is.
Sinds 2020 kunnen aanstaande ouders een afspraak maken voor een kennismakingsconsult met de jeugdgezondheidszorg rond de 22e week van de zwangerschap. Tijdens dit consult wordt aan de zwangere ook een vaccinatie aangeboden om de baby al vanaf de geboorte te beschermen tegen kinkhoest.
Meer dan 99% van de 0- tot 2-jarigen die wordt uitgenodigd voor een afspraak met de Jeugdgezondheidszorg, wordt jaarlijks door de jeugdgezondheidszorg gezien tijdens een consult. De eerste keer is acht dagen na de geboorte wanneer thuis de hielprik wordt afgenomen en het gehoor getest. Het gebruik van de jeugdgezondheidszorg blijft ook hoog tijdens de consulten die daarna volgen waarbij de ontwikkeling van kinderen wordt gevolgd en ouders hun vragen en zorgen kunnen bespreken. Jaarlijks begeleiden de VoorZorg-verpleegkundigen van de JGZ ongeveer 20 gezinnen.
In 2020 hebben ruim 4.200 aanstaande ouders een kennismakingsconsult met de jeugdgezondheidszorg gehad. Dit is naar schatting 85% van de aanstaande ouders. 98% van de zwangeren laat zich tijdens dit consult vaccineren tegen kinkhoest.
Van de 2-jarigen heeft 93,3% alle vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma tot dan toe gekregen. 94,9% van de 2-jarigen is gevaccineerd tegen mazelen. Het percentage gevaccineerde 2-jarigen lijkt sinds 2018 licht toe te nemen. In de wijken Overvecht, Zuidwest en Binnenstad is het percentage 2-jarigen dat alle vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma tot dan toe heeft gekregen lager dan in Utrecht gemiddeld, namelijk tussen de 87% en 89%. De vaccinatiegraad onder 2-jarigen met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond is lager dan onder kinderen zonder migratieachtergrond.
Buurtteam
8% van de gezinnen met 0- tot 2-jarigen heeft in 2020 contact gehad met een buurtteam Jeugd en Gezin. Dit zijn ongeveer 850 kinderen. Iets meer dan een vijfde van deze kinderen woont in Overvecht. Ook in Kanaleneiland en Lunetten hebben gezinnen van 0- tot 2-jarigen vaker contact gehad met een buurtteam. Van alle gezinnen met 2-jarigen heeft 16% wel eens contact gehad met een buurtteam.Aanvullende jeugdhulp
Ongeveer 150 0- tot 2-jarigen (1%) hebben in 2020 gebruik gemaakt van aanvullende jeugdhulp. Meestal was dit specialistische jeugdhulp. 26 0- tot 2-jarigen woonden in 2020 niet bij hun ouders omdat zij uit huis zijn geplaatst.Zorg en hulp aan jonge kinderen en gezinnen in coronatijd
Tijdens de eerste coronagolf hadden professionals beperkt mogelijkheden om fysiek contact te hebben met zwangere vrouwen, (jonge) kinderen en ouders. Een groot deel van de zorg en hulp aan jonge kinderen en gezinnen is digitaal verleend. Afspraken met verloskundigen vonden deels digitaal plaats en bij fysieke afspraken met de verloskundigen (waaronder de 20-weken echo) mochten zwangere vrouwen hun partner niet meenemen. Bij de JGZ waren veel afspraken wel fysiek in verband met de inentingen uit het Rijksvaccinatieprogramma. Na de eerste coronagolf zijn meer mogelijkheden geboden om fysiek zorg te ontvangen. Het digitaal verlenen van zorg heeft zowel positieve als negatieve ervaringen opgeleverd. Door zorg digitaal te leveren is het voor hulpverleners lastiger om problemen te signaleren en zijn zij afhankelijker van ouders om signalen over problemen accuraat en tijdig door te krijgen. Daarmee is mogelijk een deel van de ontwikkel- en opvoedproblemen later of niet gesignaleerd. De buurtteams Jeugd en Gezin melden ook dat de problematiek die zij tegen komen is verergerd en dat gezinnen langer in zorg blijven. Positieve ervaringen met digitalisering zijn er ook. De webinars over opvoeden voor ouders in Utrecht hebben een hoge opkomst en worden positief ontvangen.Samenvatting
De eerste 1.000 dagen van een kinderleven (van conceptie tot 2 jaar) zijn cruciaal voor de gezondheid en het welzijn van kinderen tijdens die eerste periode, maar ook gedurende de rest van het leven. In deze periode wordt de basis gelegd voor de lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling. Met de informatie uit deze speciale uitgave kunnen professionals, beleidsmakers en bestuurders in gesprek gaan over de manier waarop we nog meer kinderen een kansrijke start kunnen bieden.
Met de meeste Utrechtse jonge kinderen gaat het goed
Bij de meerderheid van de 0- t/m 2-jarigen heeft de JGZ geen zorgen over hun ontwikkeling. In vergelijking met de andere drie grote steden en landelijk gaat het beter met Utrechtse kinderen, zowel voor als direct na hun geboorte. Ook zien we de afgelopen jaren een aantal positieve ontwikkelingen: het percentage vroeggeboortes en/of te laag geboortegewicht is gedaald, het percentage gevaccineerde 2-jarigen lijkt licht toe te nemen, er wordt minder vaak in huis gerookt en het percentage vrouwen dat tijdens de zwangerschap rookt neemt af.Ongeveer 2500 Utrechtse jonge kinderen lopen risico in hun ontwikkeling
Ongeveer 2500 0 t/m 2-jarige kinderen in Utrecht worden door de JGZ met extra aandacht gevolgd. Dit is 18% van alle kinderen in deze leeftijdscategorie. Bij hen is er vaker sprake van stapeling van risicofactoren. Risicofactoren kunnen aanwezig zijn in het sociale domein (bv. eenoudergezin of werkloosheid), in het ontwikkelingsdomein (bv. ontwikkelingsproblemen of taal-/spraakstoornis) en het kan gaan om gezondheidsproblemen bij gezinsleden of risicofactoren rond de zwangerschap en bevalling (bv. vroeggeboorte of ongewenste zwangerschap).Een hele belangrijke risicofactoren voor de ontwikkeling van een kind is stress bij de ouders. 22% van de ouders geeft aan stress te ervaren, voornamelijk door werk, opvoeding en gezondheid. De coronatijd geeft extra stress, angst en depressieve gevoelens, met name voor gezinnen die al in een kwetsbare situatie zaten. Verder zijn de meeste ouders gezond, al geeft ruim één op de tien aan in het dagelijks leven beperkt te zijn door de eigen gezondheid.
Er zijn grote verschillen tussen kinderen naar opleidingsniveau van hun ouders, migratieachtergrond en wijk waar ze opgroeien
Er zijn grote verschillen naar opleidingsniveau van ouders en in mindere mate ook naar migratieachtergrond van kinderen. Bijvoorbeeld verschillen in de kans op stapeling van problematiek, een achterstand in de spraak-taalontwikkeling van kinderen, overgewicht bij kinderen, roken in huis door ouders en steun uit het sociale netwerk voor ouders. Deze verschillen zijn over het algemeen in het nadeel van kinderen van ouders met een lage opleiding of kinderen met een migratieachtergrond (vooral een niet-westerse migratieachtergrond).Kinderen in Overvecht en Zuidwest hebben een kleinere kans op een goede start. Kinderen in deze wijken groeien vaker op in armoede, hebben vaker op jonge leeftijd al overgewicht en hebben vaker ouders die roken. In aansluiting hierop is het buurtteamgebruik hoger in deze wijken dan in Utrecht gemiddeld.
Belangrijk aandachtspunt is dat gezondheidsverschillen toenemen naarmate kinderen ouder worden. We zien op 2- en 3-jarige leeftijd al verschillen in overgewicht naar opleiding en migratieachtergrond en deze verschillen worden groter in de basisschoolleeftijd. Dit onderstreept het belang van investeren in de eerste 1.000 dagen van kinderen.
Kinderen in armoede, die een ernstige stressor in het gezin hebben meegemaakt of die ouders hebben in een kwetsbare situatie lopen meer risico in hun ontwikkeling
De volgende risicofactoren zijn voor de JGZ belangrijke redenen om kinderen met extra aandacht te volgen: armoede, het meegemaakt hebben van een ernstige stressor in het gezin, ouders die naar Nederland zijn gevlucht en ouders met een psychische aandoening, een verslaving of verstandelijke beperking. Aandacht voor kinderen in deze gezinnen is extra urgent tijdens de coronacrisis, omdat kinderen en gezinnen in kwetsbare situaties hierdoor over het algemeen zwaarder geraakt zijn.De helft van de kinderen die een risico loopt in hun ontwikkeling heeft ouders met een hoge opleiding
Ondanks hun lagere kans hierop zijn er ook onder kinderen van hoogopgeleide ouders kinderen met een risico voor hun ontwikkeling. Aangezien in Utrecht 78% van de ouders een hoger opleidingsniveau heeft, vormen de kinderen van deze ouders de helft van de groep Utrechtse kinderen in een kwetsbare situatie. De stapeling van risicofactoren is bij kinderen van deze ouders vaak minder complex dan bij ouders met een lage of middelbare opleiding, omdat deze zich vaak beperken tot één domein.Het sociale en professionele netwerk rondom ouders is heel belangrijk
Driekwart van de ouders van jonge kinderen vraagt om hulp en advies bij de opvoeding. Naast familie en vrienden, zijn de jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en huisarts belangrijke bronnen van ondersteuning.Luisterend naar moeders in kwetsbare situaties, blijkt dat zij onvoldoende sociale steun van hun partner, familie en vrienden ervaren. Daarnaast hebben zij behoefte aan een betere aansluiting van de bestaande zorg.
Aan alle ouders wordt verloskundige zorg en jeugdgezondheidszorg aangeboden. De meesten gebruiken dit ook. Zorg van het buurteam, jeugdzorg of andere specialistische zorg is beschikbaar als nodig. Bij verminderde taalvaardigheid is voorschoolse educatie beschikbaar. Deelname aan voorschoolse educatie is afgenomen van 89% in 2017 naar 67% in 2020. Verder is bij zo’n 850 0- tot 2-jarigen contact geweest met een buurtteam Jeugd en Gezin in 2020; in Overvecht, Kanaleneiland en Lunetten vaker dan in Utrecht gemiddeld. Aanvullende jeugdhulp komt bij 0- tot 2-jarigen nog weinig voor. 26 0- tot 2-jarigen zijn in 2020 uit huis geplaatst.
Methoden
Bronnen
De resultaten in deze speciale uitgave zijn vooral gebaseerd op registratiegegevens uit het digitaal dossier van de Jeugdgezondheidszorg, aangevuld met zorgdata en data van Perined, de Gezondheidspeiling, de Inwonersenquête en het Utrechtse bewonerspanel. In de tekst en figuren over deze gegevens wordt gebruikt gemaakt van afgeronde percentages. Hierdoor tellen de percentages van alle categorieën samen niet altijd op tot 100%. Een belangrijke bron van informatie zijn ook de interviews met moeders in een kwetsbare situatie en met zorgprofessionals. De meeste gegevens zijn van voor de coronapandemie. Op basis van nationaal en internationaal onderzoek tijdens corona geven we aan wat de mogelijke invloed van de coronapandemie is.Verschillen naar opleidingsniveau, migratieachtergrond en wijk
In de tekst benoemen we verschillen naar opleidingsniveau van ouders, migratieachtergrond en wijk. Opleiding heeft invloed op het type werk, financiële mogelijkheden, sociale omgeving en kennis- en (gezondheids)vaardigheden van mensen. Opleidingsniveau is daarmee een belangrijk samenvattend kenmerk dat zicht geeft op (ongelijke) kansen op gezondheid.In deze uitgave onderscheiden we 3 categorieën van opleidingsniveaus van ouders, waarbij het opleidingsniveau binnen het gezin is vastgesteld als de opleiding van de ouder met de hoogst afgeronde opleiding. Om de tekst goed leesbaar te houden, gebruiken wij de korte termen ‘laag’, ‘middelbaar’ en ‘hoog’-opgeleid. Hierbij zijn de categorieën gelijkwaardig en kan indien gewenst de alternatieve formulering worden gebruikt.
Gevolgde opleiding | Categorie | Alternatief |
basisonderwijs, vmbo, mbo 1 | Laag | Geen startkwalificatie |
havo, vwo, mbo | Middelbaar | Praktisch opgeleid |
hbo, wo | Hoog | Theoretisch opgeleid |
Omdat in Utrecht 78% van de ouders een hoger opleidingsniveau heeft, maakten de beschikbare gegevens het vaak alleen mogelijk een onderscheid te maken tussen ouders met een hoge opleiding en ouders met een lage of middelbare opleiding.
De indeling van migratieachtergrond vindt plaats op basis van CBS-criteria. Hierbij wordt alleen gekeken naar het geboorteland van de ouders. Utrechtse kinderen zonder migratieachtergrond hebben ouders die beiden in Nederland zijn geboren. Als minstens één van de ouders niet in Nederland is geboren, heeft het kind wel een migratieachtergrond. We splitsen hierbij uit naar Marokkaans, Turks, overig niet-westers en westers.
De Volksgezondheidsmonitor Utrecht
Deze speciale uitgave is onderdeel van de Volksgezondheidsmonitor Utrecht en biedt belangrijke input voor het Utrechts Gezondheidsprofiel dat in 2022 verschijnt. Meer informatie, data en publicaties over de gezondheid van de Utrechtse jeugd staat op www.volksgezondheidsmonitor.nl. Hier vindt u ook informatie over de gezondheid van Utrechtse volwassenen en ouderen.Indicatorenset lokale Monitoring Kansrijke Start
Het dashboard Kansrijke Start is ontwikkeld door het RIVM in samenwerking met elf lokale coalities die deelnemen aan het Lerende Lokale Monitor Kansrijke Start overleg. Utrecht is één van deze deelnemers. De RIVM-cijfers laten zien dat Utrecht op vrijwel alle indicatoren voor, tijdens en na de zwangerschap gunstig scoort in vergelijking met de G4 en het Nederlands gemiddelde. Gegevens van de meeste indicatoren zijn afkomstig uit een landelijk dekkende data-infrastructuur.Met de Indicatorenset Lokale Monitoring Kansrijke Start kunnen lokale coalities inzicht krijgen in de uitvoering van het actieprogramma Kansrijke Start en de gezondheid van kinderen en ouders in de eigen gemeente of regio. De uitkomsten kunnen worden gebruikt om met beleidsmakers, bestuurders en professionals te bespreken wat er binnen de lokale coalitie speelt en in hoeverre het programma zich in de gewenste richting ontwikkelt. Op deze manier kan het de lokale activiteiten van Kansrijke Start helpen vormgeven. Door dezelfde indicatoren te gebruiken en de uitkomsten met elkaar te vergelijken kunnen lokale coalities ook van elkaar leren, door hierover met elkaar in gesprek te gaan.
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Akkoord Nee Lees meer
Om deze inhoud te kunnen bekijken, is het nodig dat u akkoord gaat met het plaatsen van cookies.
Akkoord Nee Lees meer
Akkoord Nee Lees meer
console.log('gtag run'); window.dataLayer = window.dataLayer || []; function gtag(){dataLayer.push(arguments);} gtag('js', new Date()); gtag('config', 'UA-65231127-1', { 'anonymize_ip': true });